web analytics

Gracián. Betrouwbare informatie.

             

In een groeiende cultuur van nepnieuws!

Wij zijn in ons leven voornamelijk afhankelijk van wat wij van anderen horen en voor een klein deel van wat wij zelf waarnemen: wij bestaan op goed vertrouwen. Het oor is de zijdeur van de waarheid, maar de hoofddeur van de leugen. De waarheid wordt meestal gezien, maar sporadisch gehoord: zij bereikt ons zelden ongeschonden, vooral als zij van ver komt, en is altijd aangetast door de gemoedstoestand van degenen die haar overbrachten. De emoties kleuren haar naar believen bij, haar nu eens lelijk dan weer mooi afschilderend, altijd met de bedoeling ons oordeel te beïnvloeden. Al onze aandacht dient zich er daarom op te richten de bedoeling van onze zegslieden te ontdekken en van tevoren te weten te komen wat hun zwakke plekken zijn. Ga bij uzelf te rade en gebruik uw verstand om de valse of de te lichte munt te keuren.

Mensen deugen

                    

Begin van dit jaar kreeg Rutger Bregman veel publiciteit vanwege zijn optreden in het World Economic Forum en op Amerikaanse tv-zenders. Hij kwam ook sterk in de belangstelling in Nederland. Hij heeft boeken geschreven over uiteenlopende onderwerpen, maar de publiciteit dit jaar ging vooral over het basisinkomen, het toekennen van een inkomen aan iedereen in de samenleving zonder voorwaarden vooraf zoals dat gebeurt bij sociale uitkeringen. Volgens Bregman zijn internationale ervaringen (onder meer in Canada, Zweden, Kenya, Verenigde Staten) positief en heeft deze benadering groot potentieel voor onze samenlevingen. Het laatste is er nog niet over gezegd. Er zijn nu evenveel uitgesproken voor- als tegenstanders voor een stelsel met een basisinkomen, blijkt een onderzoek door I &O Research in opdracht van de Vereniging van het Basisinkomen.
Uit zijn publicaties en optredens blijkt Bregman een positief mens te zijn. Hij heeft dat recentelijk bewezen door de publicatie van zijn boek ‘De meeste mensen deugen’. Met de ondertitel ‘een nieuwe geschiedenis van de mens’. Het is een verademing om dat boek te lezen. Niet alleen omdat het makkelijk leest, maar omdat het zo begripvol en positief tegenover de maatschappij en de mensheid staat. Bregman heeft er indrukwekkende ambities mee. Hij wil de negatieve houding die er in grote mate bestaat onder de mensen ten aanzien van anderen omzetten in een begripvolle, positieve benadering. Die zou het maatschappelijke leven makkelijker en plezieriger maken en negatieve frictie vervangen door samenwerking.

In hoofdstuk 1 ‘een nieuw realisme’ stelt Bregman dat het levensveranderend medicijn waardoor je nooit meer op dezelfde manier naar de wereld kijkt, het idee is dat mensen deugen. Dat mensen van nature egoïstisch, paniekerig en agressief zijn, is een hardnekkige mythe. Het is een gevolg van de vernistheorie, het idee dat we wrede, zelfzuchtige bullebakken zijn met een laagje beschaving erover. Veel van de negatieve verhalen die de ronde doen over het gedrag van mensen bij rampen en incidenten blijken bij nader onderzoek onwaar te zijn. Ze zijn opgesteld en gepromoot door personen en instanties die wel willen varen bij het maken van sensatie en zwartmakerij. Bregman stelt op grond van zijn onderzoeken dat in noodgevallen het beste in mensen naar boven komt. Dit heeft te maken met het effect van de zichzelf vervullende profetie. Wat we geloven is wat we worden. Wat we zoeken is wat we vinden. Wat we voorspellen is wat gebeurt. Als we geloven dat de meeste mensen niet deugen, gaan we elkaar zo behandelen. Dan halen we het slechtste in elkaar naar boven. Bregman beweert niet dat we van nature goed zijn. Mensen zegt hij zijn geen engelen. We hebben een goed been en een slecht been, de vraag is welk been we trainen. Hij draagt een grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijs aan waaruit blijkt dat een positiever mensbeeld realistisch is. Tegelijkertijd denkt hij dat het nog realistischer kan worden als we erin gaan geloven!
Als een belangrijke oorzaak van ons zwarte mensbeeld, wijst Bregman naar één van de grootste verslavingen van onze tijd: het nieuws als verslaggeving over recente, incidentele en sensationele gebeurtenissen. Er zijn tientallen studies die uitwijzen dat het nieuws je mentale gezondheid schaadt. Het nieuws gaat niet over het onderliggende goede nieuws van verbetering en vooruitgang maar over aanslag, geweld en rampen. Hoe uitzonderlijker een gebeurtenis, hoe nieuwswaardiger ze wordt. Er zijn twee simpele redenen waarom mensen zo vatbaar zijn voor de somberheid van het nieuws. De eerste is wat psychologen de ‘negativity bias’ noemen, het feit dat we nu eenmaal gevoeliger voor het slechte dan voor het goede zijn. In de tweede plaats hebben we last van ‘availability bias’, als mensen ergens makkelijk een voorbeeld van kunnen noemen, dan denken ze dat dit vaker voorkomt.
Alvorens een positievere kijk op mens en maatschappij te adopteren, geeft Bregman drie waarschuwingen. Ten eerste wie het opneemt voor de mens neemt het op tegen een hydra, dat mythologische monster met zeven koppen, die, als Hercules er één van afsloeg, dubbel terug groeiden. Ten tweede, wie het opneemt voor de mens, neemt het ook op tegen de machtigen der aarde . Voor hen is een hoopvol mensbeeld ronduit bedreigend. Het impliceert immers dat we geen egoïstische dieren zijn die van boven af moeten worden gecontroleerd, gereguleerd en gedresseerd. Tot slot, wie het opneemt voor de mens zal om de haverklap worden beschot en beschimpt. Je zou naïef en onnozel zijn!
Rutger zegt dat het tijd is voor een nieuw mensbeeld, voor een nieuw realisme. Hij staaft dat met een veelheid aan wetenschappelijke bewijzen. Dit boek is van belang voor ieder die in een goede wereld en goede mensheid gelooft en wil zien hoe je dat het beste kunt maken.
In de Epiloog van het boek staan ‘Tien leefregels’, als volgt

  • Bij twijfel, ga uit van het goede
  • Denk in win-win scenarios
  • Verbeter de wereld, maar stel een vraag naar wat de betrokkene zelf wil
  • Temper je empathie (gevoel), train je compassie (actie)
  • Probeer de ander te begrijpen, ook als je geen begrip hebt
  • Heb je naaste lief, gelijk ook anderen hun naasten lief hebben
  • Vermijdt het nieuws; het geeft een verwrongen beeld
  • Steek een hand uit naar je mogelijke vijand
  • Kom uit de kast, schaam je niet voor het goede
  • Wees realistisch, niet cynisch

compassie kiezen

Het moet duidelijk zijn dat deze website, in zijn publicaties en blogs, een positief, optimistisch wereldbeeld leeft. We juichen de publicatie van ‘De meeste mensen deugen’ dan ook van harte toe. Wat goed dat er steeds meer geluiden komen voor een waarachtig, positief wereldbeeld.
Zoals Bregman zijn boek besluit: ’Het is tijd voor een nieuw mensbeeld. Het is tijd voor een nieuw realisme’.

Blog 138. Gracián. Met iedereen kunnen omgaan

                 

Men moet wijs zijn als Proteus*: geleerd met de geleerden, vroom met de vromen. Dit is een uitstekend middel om iedereen voor u in te nemen, omdat overeenkomst sympathie wekt. Men dient ieders instelling na te gaan en zich daaraan aan te passen: al naar de wind waait bedachtzaam of luchthartig zijn en weloverwogen van gedaante wisselen. Dit aanpassingsvermogen is van groot belang voor een politiek leider, en wordt gemakkelijker verworven als men veelzijdig ontwikkeld is en vertrouwd met alle gewoonten en smaken.

Vlotte omgang met elkaar

*De God Proteus, een gunsteling van Poseidon, kon verschillende gedaanten aannemen om te ontsnappen aan degenen die hem ketenden.

Deugdvorming met gamification?

deugden zijn superb gedrag

Sinds enige tijd hebben we ons afgevraagd of naast de traditionele methoden van deugdvorming de moderne media niet een gelegenheid bieden om de deugdvorming een impuls te geven. We vermoeden van wel en zijn in dat geloof gesterkt onder meer door het boek en de website ‘Superbetter’ van Jane McGonigal. We hebben die eerder in deze blogs besproken (blogs 104 – 111).
We hebben sindsdien gamification uitgebreider bestudeerd en hebben voorlopige ideeën ontwikkeld hoe dat in ons programma toegepast zou kunnen worden. We hebben die ideeën vastgelegd in een rapport van een zestigtal pagina’s onder de titel ‘het paradijsspel’. Dat plaatsen we onder ‘verwante artikelen’ op deze site. Dit is slechts het begin. We gaan er verder aan werken en hebben het volste vertrouwen dat daar iets goeds uit gaat komen. Mocht u na het lezen van het rapport suggesties hebben, stuur die dan naar: a.h.j.vissers@kpnplanet.nl.

Gracián. Niet voortdurend schertsen

Het verstand kenmerkt zich door ernst, die hoger wordt aangeslagen dan geestigheid,. Wie altijd grapjes maakt, wordt niet ernstig genomen. Men behandelt hem hetzelfde als iemand die liegt: men gelooft hem niet op zijn woord. De een wordt gewantrouwd om zijn leugens, de ander om zijn grappen. Men weet bij hen nooit wanneer hun verstand spreekt, wat erop neerkomt dat men hun dat niet toekent. Niets is zo storend als voortdurende geestigheid. Het komt vaak voor dat iemand de naam verwerft een vlot prater te zijn, maar zijn reputatie van zinnigheid verliest. Er is niets tegen een grapje op zijn tijd, als men voor de rest maar ernstig is.


Optimisme

Het is algemeen bekend dat optimisme een positieve en vruchtbare levenshouding is. Er zijn enkele uitzonderingen die beweren dat optimisme bedrieglijk is en dat de lieden die daarin geloven zichzelf voor de gek houden. De deugd zit ook hier in de midden, maar het staat voor mij als een paal boven water dat een optimistische kijk op het leven productiever is en gelukkiger maakt.
De groene Amsterdammer heeft zijn nummers 28 en 29 van 11 juli geheel aan ‘Optimisme in Bange Dagen’ gewijd. Ralf Bodelier & Mirjam Vossen schrijven daarin een artikel onder de titel ‘Europa zakt weg in Droefenis. Leren van Aziatisch optimisme’. Bodelier en Vossen, gesteund door de Franse politicoloog Dominique Moïsi, stellen dat er een optimismekloof gaapt in de wereld. Vooral Europeanen zijn somber, met Italianen en Hongaren aan de top. Maar liefst tachtig procent van de Italianen denkt dat de extreme armoede in de wereld de afgelopen twintig jaar is toegenomen. Slechts zes procent weet dat dat de extreme armoede is gedaald, zelfs met meer dan de helft. Aziaten kijken heel wat positiever naar de wereld. Onze somberheid bedreigt de democratie. Pessimisme viert hoogtij in vrijwel heel Europa. Ruim twee derde van alle Europeanen denkt dat de wereld er slechter voor staat dan twintig jaar geleden.
Het sombere wereldbeeld beperkt zich niet tot extreme armoede. Het strekt zich ook uit bijvoorbeeld tot onderwijs en watervoorziening. 85 % van alle Afrikaanse kinderen zit momenteel op de basisschool en maar liefst 2,6 miljard mensen, één derde van de wereldbevolking, kreeg de afgelopen 25 jaar de beschikking over schoon drinkwater.
Europeanen weten maar amper hoe de wereld erop is vooruitgegaan. Dat maakt hen niet alleen zwartgallig over het heden, maar vooral ook over de toekomst. Terwijl veel wereldwijde trends meer dan bemoedigend zijn: minder armoede, minder klimaatdoden, minder kindersterfte, minder slachtoffers van oorlog, een stijgende levensverwachting, zakt Europa weg in droefenis. Europa mist hoop en vertrouwen zei Moïsi tien jaar geleden al. Net als in Amerika heerst in Europa een cultuur van angst. Angst voor de ander. Angst voor economische onzekerheid of ineenstorting. Angst voor een ongewisse en dreigende toekomst.
Hoe anders is dat in Vietnam. Nog maar dertig jaar geleden was Vietnam een van de armste landen in de wereld. Vietnam is inmiddels een middeninkomensland. Meer dan acht op de tien Vietnamezen verwachten dat zijzelf en hun familie het de komende vijftien jaar beter zullen krijgen. China, India en Indonesië komen qua optimisme dicht in de buurt. Het zijn opkomende landen in Zuidoost Azië die de afgelopen decennia een enorme groei beleefden. En ze herbergen een bevolking die dat met eigen ogen zag en meemaakte. In amper dertig jaar tijd daalde de extreme armoede van 66 naar 0.7 procent.
In de wereld gaapt een forse optimismekloof, met aan de ene kant rijke landen als Europa, Amerika en Japan. En aan de andere kant opkomende economieën, vooral in Azië.
Een belangrijke verklaring van deze kloof ligt voor de hand: mensen in China en Vietnam zagen de razendsnelle afname van problemen als armoede, infectieziekten en kindersterfte met eigen ogen. Daardoor geloven ze ook dat dit mogelijk is in de rest van de wereld. En al klinkt dat logisch, tegelijkertijd is het ook opmerkelijk. Het betekent dat optimisme en pessimisme niet zozeer te maken hebben met iemands concrete omstandigheden in het hier en nu; de humeuren zijn hoofdzakelijk relatief. Optimisme en pessimisme ontstaan door je eigen situatie in het hier en nu te vergelijken met die van anderen of met die van jezelf in het recente verleden. Relatief verval wordt doorgaans gevoeld als absoluut verval.
Het Europese gevoel van wereldwijd verval is om meerdere redenen problematisch. Allereerst omdat het niet ondersteund wordt door feiten. Europeanen schatten de toestand in de wereld steevast veel en veel somberder in dan zij daadwerkelijk is. Een op feitelijkheid gebaseerde opvatting van de wereld om ons heen is simpelweg een waarde op zich. Het is ronduit idioot dat juist in ons deel van de wereld, waarin mensen het langst, best en hoogst zijn opgeleid, zo weinig kennis over wereldwijde ontwikkelingen voorhanden is.
Onterecht pessimisme ontneemt ons ook de mogelijkheid om onderscheid te maken tussen oplossingen voor problemen die wel werken en oplossingen die niet of zelfs averechts uitpakken. Wie ten onrechte meent dat armoede, kindersterfte of analfabetisme in Afrika stijgen, zal al snel concluderen dat investering in ontwikkelingssamenwerking geen zin had, geen zin heeft en nooit zin zal hebben!
Vervolgens brengt pessimisme, gebaseerd op gebrekkige kennis van feitelijke trends, ook de democratie in gevaar. Zowel Trump als de Brexit was bepaald geen resultaat van op feiten gebaseerde campagnes, maar van een tendentieuze aanpak en ‘fake news’.
De laatste reden waarom de perceptie van een wereldwijde neergang problematisch is, is misschien wel de belangrijkste: kennis van vooruitgang hangt samen met inzet voor een betere wereld. ‘Rationele optimisten’ geloven veel vaker dat hun inzet een verschil kan maken. Zij zijn ook meer dan gemiddeld bereid om actie te ondernemen voor de problemen waarover ze zich zorgen maken.
Er is iets in het Aziatische voorbeeld van optimisme in objectief mindere omstandigheden waar wij van kunnen leren. Willen we in Europa weer overeind komen, dan moeten we de vooruitgang, die er ontegenzeggelijk is, weer met eigen ogen kunnen waarnemen. In ons geval betekent dat iemand, binnen of buiten de media, ons dat allemaal vertelt. Dat kan met spannende cijfers en statistiek, beelden, muziek, met films, met opwindende boeken of met vernieuwende journalistiek.

Wat ook helpt is inzicht in de mechanismen onder ons pessimisme, d.w.z. kennis over onze eigen emoties, zoals onze angst voor neergang en verval. Het gevoel van verval is relatief en heeft weinig te maken met ons daadwerkelijke welzijn. Het is een gevoel dat we bovendien projecteren op de rest van de wereld.
Gemakkelijk zal het niet gaan zeggen Bodelier & Vossen. In een wereld die steeds complexer wordt, groeit het verlangen op je emoties te vertrouwen. Het kosmopolitisme uit de jaren tachtig en negentig is verdrongen door het nationalistische verlangen naar eigen cultuur, volk en traditie. En overal hebben ze baat bij pessimisme, ondergangsvisioenen en zwartkijkerij. Hoe dramatischer ons wereldbeeld, hoe eerder we ons terugtrekken en ruimte geven aan sterke mannen die de toekomst afsluiten en het verleden verheerlijken. Als we de uitdagingen waarvoor we staan het hoofd willen bieden, hebben we behalve moed en hoop ook kennis van de werkelijkheid nodig.

Uit naam van de Mensheid/In the Name of Humanity

           
Ricardo Petrella

In 2015 heeft de bekende schrijver en geleerde Ricardo Petrella het boek ‘Au Nom de l’Humanité’ uitgebracht. (Geen Engelse vertaling kunnen vinden, maar zie beneden). Daarin bekritiseert Petrella het huidige sociaaleconomische wereldsysteem en roept hij op tot belangrijke ingrepen om de wereld te redden. Hij is vooral kritisch op het financiële systeem dat louter op winst jaagt en tot grote inkomensverschillen leidt. In de conclusie op het einde van het boek zegt Petrella dat er drie globale uitdagingen zijn, te weten

  • Armoede uitroeien
  • Ontwapening
  • Een einde maken aan het huidige financiële systeem

De politiek en de bestaande machten, grotendeels onder invloed van het internationale bedrijfsleven, zal die veranderingen tegenhouden. Hij roept een coalitie van

  • Kunstenaars, schrijvers, poëten
  • Agrariërs en werklieden
  • Wetenschappers en opvoeders
  • Ondernemers
  • De wereld van gelovigen (zonder onderscheid naar geslacht, kleur, etc.
    op om zich te mobiliseren voor het tot stand brengen van een rechtvaardige en duurzame globale ontwikkeling.

Roberto Savio, oprichter van Inter Press services heeft een opiniestuk aan het boek van Petrella gewijd onder de titel Time for a new Paradigm (in het Engels). Het geeft een uitstekende samenvatting van het boek en het opiniestuk wordt hieronder gereproduceerd

Roberto Savio, oprichter IPS

ROME, Jan 8 2019 (IPS) – The person most qualified to write the foreword for the latest work by Riccardo Petrella, In the Name of Humanity, would actually be Pope Francis, who, using other words but speaking of values and making denouncements, has often argued what the reader will find in its pages.
I quote him, because words like “solidarity”, “equality”, “social justice” or “participation” – now used only by Pope Francis I – have now disappeared from today’s political vocabulary. I was called to this task because I have spent my life in favour of information that would give citizens the tools to be conscious actors. But the reason why from a “professional” I have become an “activist” in the campaign for world governance is precisely because I see information as directly responsible for the drift in which we find ourselves.
Riccardo Petrella is a central point of reference for those who have not yet given up on seeing the governance of globalisation in terms of values and ideals. Riccardo has behind him a long series of struggles for a different economy and has denounced the dangers of neoliberal globalisation from the outset.
We owe it to him if the theme of “commons” began to be debated, in particular that of water as a public good, at a time when the Italian government of Silvio Berlusconi was pushing for its privatisation.
He did so in an era – the period immediately after the fall of the Berlin Wall – which today seems distant but which was of exceptional intellectual and political violence. Anyone who did not blindly adhere to the “single thought” introduced by the World Bank, the International Monetary Fund and the U.S. Treasury (the so-called Washington Consensus) was seen as either a nostalgist of the Soviet era or a dangerous subversive.

VN duurzame ontwikkelingsdoelen 2015 – 2030


Petrella, with few other economists, had the strength to oppose the Washington Consensus, deriding the general inebriation which reached levels that today seem impossible. I still remember a conference held by IPALMO in May 1991 in Milan, where the then director general of the World Trade Organization, Renato Ruggiero, described the world as still blocked by the concept of nation or regional agreements (such as the European Union and the North American Free Trade Agreement) now overtaken by the course of history.
Globalisation was to have eliminated all frontiers, we were to have had a single currency, there were to be no more wars and the benefits of globalisation were to have rained down on all the citizens of the world, something that the theory of development and redistribution had failed to do. It took a generation of disappointed and marginalised people for the truth to become evident.
This book is the result of forty years of study, research, and social and academic engagement by Riccardo, gathered here in an organic way. It is a holistic engagement, with a humanist vision of the economy, of society and of the consequences of the crisis that dominates us.
Reading it, faced with the wealth of data and reflections it offers, the African proverb comes to mind: “When an old man dies, a library burns to the ground”. But beyond the contents, what makes the book stimulating is that it communicates a moral engagement and a human empathy rare in this era of transition from a world that is unsustainable to one that is inevitable, but which we cannot yet see well. In his Letters from Prison, Antonio Gramsci wrote that “in the interregnum a great variety of morbid symptoms appear”.


Petrella analyses these symptoms in a meticulous but clear way, and they are symptoms for which today’s politics and finance certainly have no answer. The book is an organic work, analysing each symptom on the basis of data and proposals, helping us to walk in the shadow evoked by Gramsci.
Finally we see that there are alternatives to the drift of a world of finance which – in the search for profit – comes into collision with the very productive economy of which it was only to have been a lubricant. And in turn politics, like the productive economy, is subject to the world of finance. Today, the production of goods and services, that is, the sphere in which men and women play a role, accounts for one-fortieth of financial transactions. Greed has led banks to engage in more and more criminal actions: since the Great Crisis of 2008, major banks have paid a total of 220 billion dollars in fines …

Armoede uitroeien


According to numerous historians, the course of history has been changed above all by two factors: Greed and Fear. After the fall of the Berlin Wall it even came to be said that history had ended, as Francis Fukuyama wrote, and that we were entering a post-ideological world.
The unification of the world into a single winning ideology, capitalism, was to have led to the end of clashes, in a united international reality dedicated to economic growth. What Fukuyama did not see is that capitalism without controls was to take the world back in time.
On this Petrella offers incontrovertible data and echoes Oxfam when it says that in 2020 social inequalities in Britain will be equal to those of the era of Queen Victoria, when an unknown German philosopher was writing some chapters of Das Kapital in the Reading Room of the British Museum … The statistics on inequality are known to all: in the last two decades, capital has become increasingly concentrated in a few hands and a large part of humanity sees its level of life, health and education decrease, to the point that the International Monetary Fund is even beginning to whisper that inequality is a brake on growth.
As for Fear, it took the Brexit to start seeing the rapidly growing nationalist, xenophobic and populist drift in European countries (and also in the United States with Donald Trump). Fear has transformed countries that once were a symbol of civic-mindedness and tolerance – like the Netherlands and the Nordic countries – into racist countries that even confiscate the few personal jewels of refugees (Denmark).
In just two years, the advance of the extreme right in Austria, France, Germany, Poland, Slovakia and Hungary – until now considered a series of local coincidences – is finally creating a debate in traditional parties that have no concrete response to the causes of Fear.
Also because, as Petrella says, we are faced with a system that is a factory of poverty, which is not a natural phenomenon but a creation of the system itself. The challenges to be solved all derive from wrong answers.
Peace is being tackled with an increase in military engagement, the environment with ecological devastation, democracy with the privatisation of political power. Justice is witnessing an increase in injustice, the economy is in a financial and speculative drift, and the sense of life of citizens – who have lost the value of solidarity and accept the commodification of all that surrounds them – is crumbling. No concern is voiced that more is being spent per person on marketing in the world than on education …

zwaarden omsmeden in ploegscharen


The drift in which we find ourselves is affecting democracy, which has become a formal process, devoid of the conscious and active participation of citizens. In the Name of Humanity observes what should now be clear to all and is certainly not to the system in power: we are at a global impasse that no one, with the paradigms in place, is able to solve.
In an analytical but communicative way, this is the starting point for the list of Gramsci’s shadows: the lack of representation of humanity, the use of God, Nation and Money to transform into destroyers those who are still convinced of being constructors; and the data of the global impasse. Herein lies the importance of the book.
The analysis of the transitional era in which we find ourselves is roughly divided into two schools of thought. The first is that of those who believe that the current system is perhaps in crisis but that the answer may come from politicians – perhaps new ones – who, in every country, are able to give concrete and efficient answers with bold reforms. The second, and growing, school of thought argues that the current system is the cause of the problems to be solved and that without deep changes in vision and strategies the drift will continue.
This latter school of thought – which, moreover, is followed only by a small number of victims, many of whom are on the margins of society or are so frustrated as to take refuge in individual pessimism without hope – is a school strong in analysis and denunciation but poor in proposals.
And it is here that the book offers its own positive originality: an organic and holistic plan of proposals which invoke a pact for Humanity as the basis for the re-foundation of society. A re-foundation that declares poverty illegal, that leads to disarmament and the end of speculative finance … However, in order to achieve this re-foundation, it is necessary to return to talking about values and finding a consensus and world participation around them, because without common values it is not possible to build together and without a global response national or local actions serve little. This book, as well as being an analysis, is also a manual for action.
In this sense it is important that In the Name of Humanity sees the light in a moment of generational sacrifice. My generation, overwhelmed by Greed and Fear, by selfishness and the decline of politics, lives parameters of retirement and security that young people can only dream of.
The British referendum clearly demonstrated how the older generations are above all self-referential and feel no inter-generational responsibility. The elderly voted 65% for Brexit, deciding the future of young people, who were 75% in favour of Remain. This is the result of the absence of common values and the dramatic lack of policies for engaging young people, while those of fiscal rigour and priorities for the survival of the financial system abound – the most emblematic demonstration of current priorities.
To save banks from the 2008 crisis, it is estimated that so far the contribution to finance has amounted to eight trillion dollars. Youth policies do not exceed 500 million dollars.

hervorming van het financiële stelsel


It is no wonder that young people take refuge in a pessimistic individualism, creating their own communities only virtually on the Internet; that they lack representation and participation and, above all, for the first time in modern history, idols and points of reference.
Petrella’s book is an important instrument for young people because it transmits a message of hope that does not exist today. It is not inevitable that the world will continue like this. We have the instruments to change it. But to do that we have to go back to talking about values and going back to speaking with and understanding each other. In the Name of Humanity should be distributed free in schools …
Fifteen years have passed since the first meeting of the World Social Forum in Porto Alegre, where we – protagonists of different stories – gathered to denounce the unsustainability of neoliberal globalisation.
The scepticism and rejection that accompanied the WSF process have not prevented the Washington Consensus from today being just a discredited instrument of the past and the proponents of globalisation from admitting that the denunciations of the WSF had a real basis. As Petrella says, we can only emerge from the crisis with bold measures.
This book will be received as a utopia, or rather a chimera, by the beneficiaries of the current system. In 15 years time, it will be interesting to see how many will have been forced to admit that the analyses and the actions that Petrella proposes were not so far from the course of history.
Those who shoot at the stars can take heart from a Sri Lankan legend … there was a young boy who shot an arrow at the stars every night and was laughed at until one day the king organised an archery contest and that boy won because he was the one who shot furthest!

                    
Occupy movement: oproep tot revolutie

Gracián. Geen speelbal van uw humeur zijn.

Het is een teken van grootheid nooit toe te geven aan vluchtige opwellingen. Voorzichtigheid gebiedt ons over onze gemoedstoestand na te denken, vast te stellen wat wij werkelijk willen, ons in te houden, en zelfs het tegendeel te overwegen. Zo kunnen wij op de weegschaal van het gezond verstand spontaniteit tegen bedachtzaamheid afwegen. Zelfkennis is het begin van zelfverbetering.

zelfkennis…

Omarm jezelf

                  

Dit is de titel van een recent boek van Ton Roumen dat de waarheid behandelt van dat zelfrespect, zelfwaardering en eigenliefde essentieel zijn voor een goed leven, voor zichzelf en voor anderen.


Ik citeer hieronder een extract van zijn fantastische ‘compassiemeditatie’, bladzijde 38:


‘Ik adem in, ik adem uit
Ik ontspan mijn hart
Mijn hart is een licht dat straalt en mijn hele wezen verlicht
In mijn hart voel ik liefde, ik ben liefde
Ik veranker mijn hart in liefde en laat die stromen
Ik laat me door liefde openen, liefde die heelt
Ik ben liefde, vrede en licht
Liefde is het enige wat er echt toe doet in het leven, in mijn leven
Vanuit mijn hart en heel mijn wezen geef ik liefde aan wie haar wil aanvaarden
Liefde verbindt me met het oneindige, met God en opent mijn hart’

Gracián. De goede afloop in het oog houden

Sommige mensen schenken meer aandacht aan een strenge werkmethode dan een succesvol resultaat. Toch zal de oneer van de mislukking altijd zwaarder wegen dan de waardering voor de toewijding. Wie wint hoeft geen verantwoording af te leggen. De buitenwereld heeft geen oog voor de toedracht, alleen voor het goede of slechte resultaat. Daardoor verliest men nooit aanzien als men in zijn opzet slaagt. Een goede afloop geeft glans aan het geheel, hoe ondoelmatig de gebruikte middelen ook leken. Als een goede afloop niet volgens de regels van de kunst valt te bereiken, is het soms de kunst juist tegen deze regels in te gaan