web analytics

Notitie waarachtigheid

                WAARACHTIGHEID

Samenvatting

Waarachtigheid is een kostbare waarde. Omdat deugden tussen waarden en normen in staan zou de routinematige observatie en beoefening van deze waarde mogelijk als deugd of goede eigenschap opgeld kunnen doen.

Evenwel zijn waarheid en waarachtigheid niet als zodanig vertegenwoordigd onder de sterke kanten van de bekendste classificaties van deugdsystemen in Nederland. Van de vier, Values in Action (VIA), Strengthfinder, Realise2 en Talentenwijzer heeft alleen VIA een sterke kant die in de buurt komt, namelijk eerlijkheid.

Waarachtigheid is een weinig courante term, mogelijk zelfs verouderd, zoals ook Van Dale dat aangeeft (voor het bijvoeglijk naamwoord). De meeste woordenboeken geven als uitleg of synoniem ’oprechtheid’, eerlijkheid, ‘waarheid’, waarheidsgetrouwheid en ‘veraciteit’. Uit de definities en excerpten in de aangehaalde boeken blijkt dat ‘waarachtigheid’ ook een religieuze connotatie heeft, vooral in het Jodendom.

Het is niet makkelijk om uit de verzamelde informatie een definitie te formuleren. Als we dat toch proberen, komen we uit bij het volgende: de betekenis van waarachtigheid hangt nauw samen met alles wat verwijst naar waarheid of realiteit, of iemands vermogen om altijd de waarheid te vertellen en oprecht, openhartig en te goeder trouw te zijn. Dit is het tegenovergestelde van leugens, hypocrisie of onwaarheid. Over een waarachtig mens is een zuivere, heilige geest vaardig geworden. Een waarachtige is niet leugenachtig en hoeft niets te verbergen. Hij hoeft niet met zichzelf in strijd te zijn en kan zich uitgeven voor wie hij is (Kinneging)

Om te proberen waarachtigheid kort samen te vatten: het is het toppunt van de waarheid, zonder uitzondering, met een religieus, persoonlijke basis. Een hecht stabiel onderdeel van de persoonlijkheid. Overeenkomstig ‘deep democracy’, zouden we voor waarachtigheid ‘deep truth’ kunnen gebruiken. Het komt heel dicht bij de met een eed bezegelde waarheid:’ The truth, the whole truth and nothing but the truth. So help me God!

Bijlagen

In een overzicht van de vier bekendste deugd/karakterclassificaties[1], met name Values in Action(VIA)  (24), StrengthsFinder (34), Realise2 (60) en Talentenwijzer (28) (tussen haakjes aantal sterke kanten), staat er bij VIA onder de deugd moed, de sterke kant ‘eerlijkheid’, bij StrengthsFinder is er geen sterke kant die in de buurt van waar(achtig)heid komt, bij Realise2, misschien ‘authenticiteit’ en bij Realise2 ook geen sterke kant die dicht bij komt. Terwijl eerlijkheid nauw verbonden is met waarachtigheid, mogelijk zelfs voorwaarde ervoor is, zijn de twee begrippen niet hetzelfde.

In het essay ‘moed’ staat wel aangegeven dat de waarheid spreken een morele deugd is, maar dit is niet hetzelfde als ‘waarachtigheid’.

Wat is waarachtigheid?

Site ‘Uitdrukkingen 2022’ zegt dat waarachtigheid de kwaliteit is van wat waar is, en in overeenstemming is met, en voldoet, aan de waarheid. Het is een positieve morele waarde die de waarheid zoekt.

De betekenis van waarachtigheid hangt nauw samen met alles wat verwijst naar waarheid of realiteit, of iemands vermogen om altijd de waarheid te vertellen en oprecht, openhartig en te goeder trouw te zijn. Daarom is dat het tegenovergestelde van leugens, hypocrisie of onwaarheid.

‘Waarachtigheid’ is een minder gebruikte term deze dagen, zoals ook Van Dale aangeeft. In een literatuuronderzoek door de essayist van zo’n 25 publicaties op dit terrein (in zijn boekenkast), komt waarachtigheid niet of niet noemenswaard voor.

Het principe van waarachtigheid wordt/werd gebruikt in verschillende beroepen zoals journalistiek (informatie), geneeskunde of recht.

Andere bronnen/definities:

[1] Bohlmeijer, Ernst e. a.. ‘Handboek Positieve Psychologie’. Boom, 2013. Blz 133

  • Waarachtigheid: oprechtheid (encyclo.nl)
    Het bijvoeglijk naamwoord ‘waarachtig’:
  • Voorbeelden: ‘een waarachtige liefde’; met de Waarachtige wordt God bedoeld. (Kernerman Dictionaries)
  • Met ‘waarachtig kun je een ander begrip versterken: ‘wis en waarachtig’

Van Dale:

  1. Waarachtig I. bn (1, verouderd). Oprecht, eerlijk, rechtvaardig: de
    Waarachtige, omschrijving van God in de Bijbel. 2. Werkelijk zijnde wat in het bepaalde wordt genoemd, synoniem: echt, veridiek: de waarachtige liefde; een waarachtig dichter, etc. 3. waar, werkelijk: een waarachtige geschiedenis. II (bw van modaliteit) in waarheid, syn. stellig, waarlijk: ’t is waarachtig waar; is Jesus waarachtig opgestaan?
  2. (tussenw 1. Beslist, bepaald: waarachtig, dat is zo; wel, wis en waarachtig. Als sterke verzekering: dat is waarachtig geen pretje
  3. Om aan te duiden dat iets waar is, hoezeer men er zich over moet verwonderen, syn. Nota bene, warempel: daar begint hij waarachtig weer!

Waarachtigheid de, v. 1. waarheid of werkelijkheid, syn. veraciteit  2. Oprechtheid

Andere talen:

  • Engels, alleen waarachtig: honest, faithful, genuine, authentic.
  • Frans. Waarachtigheid  1/véracité. Voor personen: oprechtheid                                    voor zaken: waarachtigheid (ook voor God)                                      waarheidsgetrouwheid
    avec véracité:  waarheidsgetrouw
    2/ véridicité: waarachtigheid = oprechtheid,                                                                        geloofwaardigheid, waarheid
  • Duits: waarachtig: wahrhaft

N.B. De synoniemen die hierboven voor waarachtigheid gegeven worden, zijn gerelateerde, maar toch verschillende termen, die zelf sterke kanten aangeven.
…………………..

Paul van Tongeren heeft over waarachtigheid geschreven, met referentie aan Nietschze. Hieronder een citaat uit zijn boek ‘Leven is een Kunst’[2]

‘In het boek ‘Morgenröthe’ (van Nietschze) vinden we een aforisme onder de titel ‘Een wordende deugd’. Daarin staat onder meer het volgende: ‘Men moet zich realiseren, dat noch onder de socratische, noch onder de christelijke deugden, de eerlijkheid voorkomt: deze is een van de jongste deugden, noch weinig gerijpt, vaak nog verwisseld en miskend, zich nog nauwelijks van zichzelf bewust – iets wordends, dat we kunnen bevorderen of afremmen, al naar gelang het ons aanstaat (M 456).

Het lijkt erop dat Nietzsche in deze tekst drie soorten deugden onderscheidt, waarvan we er al twee uitgebreid gezien hebben: de Socratische (ofwel de Griekse) en de christelijke. Daaraan voegt hij dan  als derde soort nog een deugd toe, die kenmerkend lijkt te zijn voor zijn eigen ontmaskerende, ontheiligende, kritische denken: namelijk de eerlijkheid of de waarachtigheid. Zo wordt de suggestie gewekt dat naast de deugden van de traditie, die Nietzsche kritiseert, er nog een andere deugd is voor diegenen die de traditie van zich hebben afgeschud. Het lijkt wel alsof hij de taal spreekt van zelfbewuste ‘verlichters’ die menen op hun aan mythen gekluisterde voorgangers ver vooruit te zijn.

Eerlijkheid

Ook in het zevende hoofdstuk van ‘Jenseits von Gut und Böse’ dat als titel heeft ‘Onze deugden’, staat de eerlijkheid of de waarachtigheid centraal. Nietzsche duidt deze deugd vaker aan als ‘de jongste onder de deugden’.  Wie die teksten goed leest, ziet dat daar steeds een aarzeling in steekt en dat niet zonder meer duidelijk is, in hoeverre Nietzsche zichzelf  deze deugd toeschrijft.

Enerzijds is die eerlijkheid inderdaad de kern van de moraal van de criticus. Alleen door onverschrokken waarachtigheid durft hij achter de maskerades van moraal en religie te kijken en kan hij die doorzien en doorprikken. Wie durft te erkennen – enkele voorbeelden van Nietzsche – dat zelfopoffering een subtiele vorm van zelfzucht is, dat de martelaar geniet van het gevoel van macht dat hij toont en verwerft, etc.- . Wie durft dat op zo’n manier te erkennen, dat hij het ook daadwerkelijk op zichzelf toepast? Om zo als het ware – opnieuw een beeld van Nietzsche- vivisectie te plegen op jezelf, heb je inderdaad zo’n meedogenloze eerlijkheid nodig. Eerlijkheid is de deugd van de radicale criticus. (186, 187).

[2] Van Tongeren. ‘Leven is een Kunst’, Klement/Pelckmans. Vierde druk.2013

Die niets ontziende waarachtigheid zal vervolgens anderzijds ook zichzelf niet ontzien. Ze zal ontdekken dat in die eerlijkheid een wreedheid zich doorzet, die geniet van de pijn die de denker zichzelf aandoet.

Als de achterdochtige criticus ontdekt dat ‘waarheid’ een constructie is die gemotiveerd wordt door een elementair streven naar zelfbehoud of machtsuitbreiding – wat is dan de waarheid van deze ontdekking (187) zelf eigenlijk waard? (188). Datgene wat motiveert tot het onderzoek, wordt zelf object van onderzoek.

Wat betekent dat voor de eerlijkheid als deugd? Dat ze niet alleen de ‘jongste onder de deugden’, maar – zoals Nietzsche haar inderdaad ook wel aanduidt – tevens ‘de laatste deugd’ is.

Dat betekent dat de deugd van de eerlijkheid misschien het werk van de kritiek wel doet starten, maar dat ze die onderneming zelf niet overleeft. Wie met morele superioriteit spreekt over de eigen radicale kritiek is naïef: hij doet  alsof de gekritiseerde moraal nog waarde kan verlenen aan de kritiek ervan.

Zelden echter wordt die ontdekking (dat ideeën over onszelf illusies zijn) toegepast op het zelfbesef dat zich toont in het belang dat aan die kennis wordt gehecht.

Wie meent de oude moraal achter zich te kunnen laten en stevig te staan op eigen morele bodem, weet niet waaraan hij begint. Waarschijnlijker is het dat hij in het werkelijke leven heimelijk , en dus onwaarachtig, parasiteert op al die zaken die in de kritiek als illusies aan de kaak werden gesteld (188)

Nietzsche kan niet  van een dergelijke naïviteit en onwaarachtigheid beschuldigd worden. Niet omdat hij zich zou inhouden in zijn kritische ontmaskeringswerk – integendeel! Maar wel omdat hij die kritiek ook steeds op zichzelf van toepassing laat zijn (188/189) Zijn denken en zijn leven tonen voortdurend de effecten daarvan: radicale ontheemding, diepe twijfel en vertwijfeling, schrijnende eenzaamheid.’ (189)

In zijn boek ‘Deugdelijk Leven’[3] geeft Paul van Tongeren in de sectie ‘Een Samenvatting van Alles’ aan, dat Thomas van Aquino een hele uitwaaiering van deugden onder de vier kardinale deugden heeft opgesteld. Rechtvaardigheid heeft de meeste onderverdelingen. Daarbij wordt

[3] Van Tongeren, Paul. ‘Deugdelijk Leven’. Sun 2003. Vierde druk, mei 2008.

gezegd dat ‘waarachtigheid en vriendelijkheid’ moeten gelden jegens eenieder.

Andreas Kinneging bespreekt in zijn boek ‘Deugdethiek, levensbeschouwing en religie’[4] ook de Summa Theologiae van Aquino en vermeldt hetzelfde als Van Tongeren: ‘Dankbaarheid is gepast jegens degene die ons welgezind is; waarachtigheid en vriendelijkheid jegens iedereen, en vrijgevigheid en billijkheid juist jegens degenen die van ons afhankelijk zijn (blz. 53). Een vierde moment dat de vrijheid doet oplichten is de betekenis van de waarachtigheidsdeugd. Over een waarachtig mens is een zuivere, heilige geest vaardig geworden. Een waarachtige is niet leugenachtig en hoeft niets te verbergen. Hij hoeft niet met zichzelf in strijd te zijn en kan zich uitgeven voor wie hij is (blz. 141)

Bij Jodendom en deugd verwijst Kinneging naar Hermann Cohen in zijn artikel ‘Das Problem der  jüdischen Sittenlehre (in Hermann Cohens Jüdische Schriften III, 1924). Waarachtigheid en bescheidenheid  zijn beide verstandsdeugden. Beide ook zijn direct verbonden  met attributen van God. Waarachtigheid is de tegenhanger van wat bij God ‘waarheid’ heet, volgens Cohen  een in de Bijbel steeds met God verbonden eigenschap (blz. 130)

‘Waarachtigheid’ geldt als de menselijke (eer gerelateerde) deugd, waarin de mens aanhankelijk is aan God-als-waarheid. Volgens Cohen is hier geen exact Hebreeuws equivalent voor. Het Hebreeuws gebruikt hier uitdrukkingen als ‘zuiver hart’ of ‘heilige geest’. Psalm 15.2 geeft precies aan wat een waarachtig mens doet: ‘Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid spreekt. ‘Wie de waarheid in zijn hart spreekt, die heeft ‘waarachtigheid’. Waarachtigheid is verbonden met het hart en de innerlijkheid (blz.131).

In het hoofdstuk ’ Deugden in het Hindoeïsme’, zegt Kinneging dat de ethiek van Mahatma Gandhi draaide om drie deugden: satya, ahimsa en swadeshi. De eerste deugd is satya, letterlijk waarheid en in ethische zin waarachtigheid en oprechtheid. Bij Gandhi werd dit begrip nog actiever, want satya leidde voor hem tot satyagraha, een strijd voor de waarheid in het geloof dat die waarheid uiteindelijk zal overwinnen. Dat betekende dat de waarheid belangrijker was dan de wet. Dus mochten onrechtvaardige wetten overtreden worden, opdat er nieuwe wetten zouden komen die recht zouden doen aan de waarheid. Waarheid verwees bij Gandhi uiteindelijk zelfs naar God (blz. 213).

[4] Kinneging, Andreas. En Slootweg, Timo (red.) Deugdethiek, levensbeschouwing en religie. Spectrum 2014.

Johan Verstraeten in zijn artikel Integriteit in een Context van Geïnstitutionaliseerde  Corruptie[5] zegt dat men integriteit ook zou kunnen verbinden met deugdzaamheid. Als zodanig is het een kenmerk van een persoon die op een duurzame wijze ethisch is. Bert Musschenga[6]preciseert dat door te spreken van drie formele dimensies van integriteit:  consistentie, coherentie en correspondentie. Consistentie verwijst naar de overeenkomst tussen uitingen en gedragingen op verschillende tijdstippen. Niet-consistent handelen is willekeurig regels en normen hanteren, het is nu eens zo en dan weer anders handelen. Coherentie wijst op de overeenkomst tussen handelingen in verschillende contexten en rollen. Correspondentie  is een overeenkomst laten zien tussen wat men zegt en wat men daadwerkelijk doet, to walk the talk. Verwante begrippen in dit verband zijn waarachtigheid en oprechtheid. Naast de formele dimensie heeft integriteit ook met inhoud te maken, zoals de inhoud van professionele, ambtelijke, burgerlijke of politieke integriteit.[1] Kinneging, Andreas. En Slootweg, Timo (red.) Deugdethiek, levensbeschouwing en religie. Spectrum 2014.

Toon Vissers

13.04.2022


[5] Burgraeve, Roger e.a. ‘Witboek over Corruptie en Integriteit’.Davidsfonds, leuven. 2008
[6] Musschenga, Bert.’Integriteit, Eenheid en veelheid van de MENS’Utrecht, Lemma . 2004